Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
Speciale pagina's (Specials)
De "Esso Nederland (2)"
Het grootste schip van het Koninkrijk

De “Esso Nederland” is het tweede van drie zusterschepen die door Verolme”s Verenigde Scheepswerven worden gebouwd en
maakt verder deel uit van een reeks van 21 zeer grote tankschepen, met een totaal van bijna 5 miljoen DWT, die het Esso-concern in 1967 voor de vernieuwing van haar wereldtankervloot bij verschillende Europese Werven bestelde. Begin van dit jaar waren er acht van deze schepen in de vaart, o.a. de “Esso Cambria”, het eerste zusterschip gebouwd bij Verolme, dat in mei van het vorige jaar van stapel liep en nu voor de Engelse Esso-rederij vaart.

De derde tanker die door Verolme”s Verenigde Scheepswerven wordt gebouwd zal tegen het einde van dit jaar in de vaart worden genomen. In december jl. werd hiervoor de kiel gelegd. Dit schip, dat de “Esso Europoort” zal worden genoemd, zal evenals de “Esso Nederland” onder de Rijksvlag varen. De “Esso Nederland” zal het grootste koopvaardij schip van het Koninkrijk zijn.
De tanker heeft een draagvermogen van 255000 DWT, is 347,8 meter lang, bijna 52 meter breed, heeft een diepgang van bijna 20 meter en een ladingcapaciteit van ruim 300000 m3.Een stoomturbine met een vermogen van ca 32000 pk zorgt voor een snelheid van 16 knopen. Onder het hoofddek bevinden zich de lading- en ballasttanks. De grootste ladingtank heeft een inhoud van 37 500 m3.

Alle aan boord te verrichten handelingen zijn sterk geautomatiseerd en het schip heeft een bemanning van dertig koppen. Aan de veiligheid en het comfort zijn de beste zorgen besteed. Hierbij is gedacht aan de vrijetijdsbesteding en het fysieke welzijn. Er zijn een zwembad, een gymnastiekzaal en een hobbykamer aanwezig. Bovendien kan men films vertonen en er is een bibliotheek.

De bemanning aan boord van de “Esso Nederland” wordt niet meer onderverdeeld in de groepen dek, machine en civiele dienst;
ze is gesplitst in een bezetting voor de wachten en een onderhoudsgroep. De bemanningsverblijven bevinden zich op de zeven dekken. Op het hoofddek zijn 22 hutten, de proviandkamers alsmede de recreatieruimte en een pantry. Op de andere dekken bevinden zich de ofñciersverblijven, de lading-controlekamer, de radiohut, het stuurhuis met kaartenkamer, een hospitaal met onderzoekkamer, een zonnedek en het zwembad.

Aan de bediening van het ladingsysteem is, mede in verband met de veiligheid, de grootste aandacht besteed. In de lading controlekamer staat elektronische apparatuur voor de bediening en signalering van de elektrisch/hydraulische afsluitsystemen
en van de pomp- en brandbluspompsystemen.

Verontreiniging en veiligheid
Tenslotte dient er op te worden gewezen dat het van eminent belang is dat de aanvoer van olie in deze zeer grote schepen veilig geschiedt, in “schone” schepen en met een ervaren, goed opgeleide bemanning.
Na de ramp met de “Torrey Canyon', nu twee jaar geleden, zijn de milieuhygiënische gevaren verbonden aan het transport van aardolie over zee wel opzienbarend onder de aandacht van het publiek gekomen. Alhoewel men zich moet realiseren dat een dergelijke ramp tot de zeer grote uitzonderingen behoort, mag toch het gevaar ervan geenszins worden onderschat. Daarom heeft Esso de reeds bestaande veiligheidsmaatregelen op haar tankervloot verscherpt en daarenboven actief gewerkt aan een aantal additionele maatregelen om de mogelijkheid van scheepsrampen op zee tot het uiterste te beperken en, voor het onverhoopte geval dat toch een calamiteit zou optreden, de verontreiniging van het zeewater effectief tegen te gaan.

Boven: Esso's dispersiemiddel Corexit 7664 is ook biologisch volkomen onschadelijk.

Onder: Op deze wijze trainden Esso-tankerkapiteins in Port Revel.instrumentenpaneel.

Op een meer bij Port Revel, niet ver van Grenoble, heeft Esso drie jaar lang een intensieve training georganiseerd voor haar hogere ofñcierscorps, waarbij met scheepsmodellen op verkleinde schaal maar varende en manoeuvrerende onder dezelfde
omstandigheden als de grootste tankers, werd geoefend om ervaring op te doen met de navigatie van zeer grote schepen. Van deze opleiding hebben ook vele belangstellenden buiten het Esso-concern kunnen proñteren. Thans kan worden gezegd dat alle
hogere scheepsofñcieren op de Esso-schepen voldoende ervaring bezitten in het navigeren met de werkelijke schepen en daarom werd het instituut bij Grenoble op 31 december jl. opgeheven.

Voorts zijn door Esso, tezamen met andere scheepvaartbedrijven, twee zeer belangrijke maatregelen genomen. In de eerste plaats het zgn. “load on top'-systeem, dat onder meer inhoudt dat alle ballastwater in de ongeladen tanks van het schip eerst via zich aan boord bevindende olieseparators moet worden ontdaan van olieresten, waardoor uitsluitend volkomen gereinigd water in zee wordt geloosd. In de tweede plaats de intemationale zgn. TOVALOP-overeenkomst. TOVALOP is de afkorting voor Tanker Owner Voluntary Agreement concerning Líabilíty for Oil Pollution; deze overeenkomst regelt de schadeloosstelling aan landen voor kosten
gemaakt voor het opruimen van olie die door een scheepsramp in zee is gekomen. Hierbij kan 35 miljoen gulden per jaar worden uitgekeerd. Reeds meer dan 50% van de totale particuliere wereldtankertonnage is bij deze vrijwillige overeenkomst betrokken.

Tenslotte is door Esso Research vorig jaar een chemisch middel ontwikkeld en op de markt gebracht, Corexit 7664 genaamd, dat zowel bij diverse proefnemingen als in de praktijk heeft bewezen uitstekend dienst te kunnen doen als dispersiemiddel van olie in water. Bovendien-en dat is het belangrijkste voordeel van dit middel-is Corexit 7664 niet giftig en onschadelijk voor plantaardig en dierlijk leven in zee. Alle schepen van de Esso-vloot hebben een voorraad Corexit aan boord en kunnen dus-bij onverhoopte, kleinere verontreinigingen van het zeewater-ogenblikkelijk actie nemen om het euvel te verhelpen.

Uitgave van Esso Nederland n.v., Afdeling Public Relations, april 1970. Overdruk 'Essobron', maart 1970.