Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
ETM-nieuwtjes uit de Essofoon
Essofoon - 3e jaargang 1957 Nrs 7 - 12
Essofoon - 3e jaargang 1957 (12 nummers).
No. 7 - Juli 1957
Voorblad.

ONZE COLLEGA'S VAN BEVOORRADING.
Het vergt niet veel fantasie om te begrijpen dat een verkoopmaatschappij als de onze in eerste instantie is aangewezen op een goede be-
voorrading. Zonder een geregelde massa-aanvoer van de produkten zou alles spaak lopen; de kans dat daardoor óf wijzelf óf onze weder-
verkopers „sorry" zouden moeten laten horen is lang niet denkbeeldig. En „sorry" is een woord dat in de service-dictionaire ontbreekt.
De taak te zorgen dat er genoeg voorraad is om in het gehele land aan de vraag van de markt, naar welk produkt dan ook - asfalt even goed
als benzine, parafine niet minder dan petroleum - te kunnen voldoen, rust op de schouders van zes collega's die de Afd. Bevoorrading vorm-
en. Het zijn de heer Van Eik, sinds 1947 chef van de afdeling die oorspronkelijk Import en Schccpszaken heette, doch die vorig jaar werd
gesplitst in Bevoorrading en Rederij & Scheepszakcn, de laatste thans onder supervisie van de heer Van Willigen. Assistent van de heer
Van Eik is de heer Vos, die bij de splitsing in 1956 van Pernis naar Bevoorrading werd overgeplaatst; hij behartigt voornamelijk de aanvoer
van de hoofdprodukten. Voorts is er de heer Terstegge, die de verantwoordelijkheid draagt voor de nevenpfodukten, waaronder de zeer be-
langrijke smeeroliën. Dan vinden we als laatste mannelijk lid van de afdeling nog de heer Ten Pas, die de gehele papierenwinkel rond alle
hoofdprodukten verzorgt. Twee dames telt Bevoorrading: mej. Van Oostveen als assistente van de heer Terstegge en mej. Klöters voor an-
dere administratieve werkzaamheden.
Bevoorradings Superintendent, de heer W. van Eik

Het werk van Bevoorrading is gebaseerd op een theoretisch eenvoudige, doch praktisch lang niet gemakkelijk te verwezenlijken stelregel
en wel deze: er moet altijd voldoende voorraad zijn, d.w.z. nimmer te weinig, maar ook niet te veel. Te weinig is wel het ergste wat kan ge-
beuren, te veel betekent onverantwoorde kosten aan opslag en rente.
Bevoorraden is vooruit werken. Het aanvoerprogramma stemt overeen met schattingen van de behoeften in de komende twee maanden. In
feite gaat men nog verder, want op het moment dat men in juli de bevoorrading voor september heeft geregeld is het reeds zaak aan oktober
te denken. Men moet om twee redenen in de toekomst werken. In de eerste plaats omdat de regering te allen tijde voor de voornaamste
produkten een voorraad van twee maanden eist en ten tweede omdat men bij de aanvoer van zóveel omstandigheden afhankelijk is, dat het
niet verantwoord zou zijn om pas op het laatste moment te bevoorraden.
De hoofdprodukten worden uit drie bronnen aangevoerd: Antwerpen, Aruba en het aandeel uit de NAM-produktie in eigen land. Esso Standard
Refinery in Antwerpen weet twee maanden tevoren wat Esso Nederland van haar nodig heeft. Zij zorgt dat er aardolie komt, waaruit de be-
nodigde produkten kunnen worden gemaakt. Per binnen-lichter vindt twee maanden later het vervoer naar Pernis plaats. Ingewikkelder is de
aanvoer van de LAGO op Aruba; deze loopt over méér schijven. Bevoorrading bestelt via Esso Export Corporation in New York, wederom
twee maanden van tevoren. De Afdeling Rederij & Scheepszaken, ingelicht over deze bestelling, verzorgt via Esso Transport-ation Company
in Londen de schcepsruimte. Zo verschijnen tenslotte op Aruba twee dossiers: de bestelling van Esso Export Corporation en de papieren van
de gezagvoerder die de lading komt halen. Aard en hoeveelheid van de bestelling en de lading moeten in beide dossiers overeenstemmen.
Tenslotte is er de bevoorrading uit ons aandeel van 50% in de NAM-produktie.
Statistici berekenen de hoeveelheden van ieder produkt waarop wij uit de hier gewonnen aardolie recht hebben. Men gaat uit van de geschatte
opbrengst over twee maanden vooruit. Later wordt aan de hand van de afnamecijfers en de definitieve opbrengst de balans van het produkten
tegoed opgemaakt.
Pernis, eindpunt van de aanvoer

Vaste getallen voor een gemiddelde aanvoer per maand zijn uiteraard moeilijk te noemen. Naast de aanvoer uit Antwerpen en het NAM-aandeel
wordt ruwweg l tanker per maand uit Aruba verwacht, waarvan de inhoud voor 3/4 voor eigen gebruik is. Het andere deel is bestemd voor België,
Zwitserland en Esso A.G. Duitsland.
Is de aanvoer voot een bepaalde maand voltooid, dan kan men voorraad opnemen, want er is natuurlijk tezelfdertijd ook afgeleverd. Aan de hand
van voorraadcijfers en nieuwe schattingen van de afleveringen kan hetzelfde spel opnieuw beginnen met de voorbereidingen voor nieuwe aanvoer
over twee maanden. Daarmee is de cirkel compleet. In de praktijk tekent deze voltooiing zich natuurlijk minder scherp af omdat voorbereiding,
aanvoer en afwikkeling elkaar maand in, maand uit overlappen. Smeeroliën komen in speciaal daarvoor ingerichte tankers uit Amerika. Dit ge-
beurt drie tot viermaal per jaar, waarbij het dikwijls niet eenvoudig is een hele lading samen te stellen. Daarnaast worden jaarlijks nog duizenden
vaten smeeroliën, vetten en andere pro-dukten uit Amerika of andere landen in Europa geïmporteerd. De aanvoer van bunkeroliën, waarvoor wij
agente zijn van Esso Export Ltd., Londen, wordt eveneens behartigd door de afdeling Bevoorrading.
Misschien is de vraag reeds bij U opgekomen en ongetwijfeld zal het U interesseren, hoe Bevoorrading de gevolgen van de nu tot het verleden
behorende Suezcrisis heeft ondervonden en ten koste van welke extra werkzaamheden zij deze heeft overwonnen.
Het begon eind oktober 1956, toen in de hamsterperiode een grote hap uit de twee-maandse voorraad werd opgeslokt, waarbij vooral de voorraad
petroleum danig slonk. Terwijl men - twee maanden vooruit werkend - in feite pas in december precies zou weten waar men aan toe was, rezen
al direct de zorgen om de voorraad weer op peil te brengen; bovendien waren ook de indirecte gevolgen al spoedig merkbaar. Antwerpen moest
het grootste deel van zijn aardolie uit het Midden-Oosten missen en kwam, ondanks snel getroffen noodvoorzieningen, mede door het werken
met vreemde soorten aardolie slechts tot een pro-duktie van 85%. Dit betekende voor ons 85% van de produkten die wij normaliter bij de zuider-
buren betrekken.
Onze import uit Aruba moest worden vergroot;
er werd een beroep gedaan op Amerika en de NAM verhoogde haar produktie. Deze maatregelen bleken voldoende, vooral toen de regering een
verbruiks-beperking oplegde. Bovendien verminderde de koop-lust op de markt, deels omdat de consument voorraden had aangelegd, deels ook
omdat de prijzen waren gestegen. Het laatste was weer het gevolg van de duurdere aanvoer, voornamelijk door gestegen vrachtprijzen.


Afdeling Bevoorrading. Op de voorgrond dr dames Van Oostveen (links) en Kïöters, daarachter de heren Torstere (links) en Ten Pas.
Op de achtergrond de heer Van Eik. De heer Vos was dezer dagen met vakantie.
Bleef de bevoorrading aldus op peil, van normale schattingen en een daarop gebaseerde aanvoer kon toch nauwelijks meer sprake zijn. Men
was afhankelijk van wat men kon krijgen en waar, alsmede van de beschikbare scheepsruimte.
Eens te meer werd in deze periode bewezen dat olievoorziening een nationale aangelegenheid is. Men moest coördineren in nationaal en ook
in internationaal verband, het laatste in het kader van de Nederlandse deelname aan de O.E.E.C. Deze coördinatie vroeg extra arbeid. Het
Ministerie van Economische Zaken en het Bureau voor Aard-olieprodukten verlangden periodiek allerlei extra gegevens over de verwachte aan-
voeren, de afleveringen en de voorraden; en via Esso Export Ltd. in Londen werd door onze maatschappij aan de O.P.E.G. gerapporteerd, een
speciaal met het oog op de Suez-crisis in het leven geroepen contact-lichaam van in Europa werkende oliemaatschappijen ten behoeve van
de O.E.E.C.
Het internationale contact was dus eveneens belangrijk intensiever, hetgeen b.v. werd gedemonstreerd door enkele supply-mcc-tings in Londen
waaraan verschillende Europese landen deelnamen. Daartoe behoorden ook ons land en vertegenwoordigers van onze maatschappij.
Het zal U duidelijk zijn dat dit alles, onder de voor het dagelijks werk toch reeds abnormale omstandigheden, een dubbelzware belasting beteken-
de van de Afdeling Bevoorrading. Dat er in deze periode toch niets is spaak gelopen verdient dan ook alle lof. Deze kolommen willen een be-
scheiden „hommage" zijn aan de 6 collega's die daarop recht hebben.

Van de redactietafel.
In de Esso Neareaster, een Egyptisch zusterorgaan, las ik onderstaand bericht, dat ook Uw belangstelling verdient.
Als ik zo iets lees moet ik er altijd aan denken hoe onwaarschijnlijk een dergelijke gebeurtenis in ons land zou zijn. Enfin, U weet nu dat het in
Egypte wél mogelijk is.
U moet nog meer weten over het Nabije-Oosten. B.v. dat onze „Esso Nederland" op 2 juni j.l. als eerste schip van de P.l.M. in Port Said aankwam,
om daags daarna door het Kanaal te varen. Dat het schip zich voor de gelegenheid mooi had gemaakt was een vals gerucht. Het maakte toevallig
de eerste trip na de dok-periode.
De Suezkwestie behoort tot het verleden. U heeft er veel over gelezen en gehoord. Wat U wellicht nog niet weet is, dat ook in onze eigen organisa-
tie hard is gewerkt en geïmproviseerd om de problemen, die ten nauwste met Suez samenhingen, op te lossen. Daarom vindt U ditmaal in de ru-
briek „Onze collega's van" een exposé over de Afdeling Bevoorrading, waarbij speciale aandacht wordt besteed aan de werkzaamheden van de
laatste maanden. Een artikel dat slechts bescheiden de waardering kan uitdrukken voor de mensen die hierin veel meer dan een dagtaak vonden.
C. W. van Gelder
P.S. Men maakt mij erop attent dat enkelen Uwer geen Egyptisch kennen. Voor hen de vertaling van het bericht hierboven. Bij Baalheck in de
Libanon werd de bouw van een Service Station op hevel van hogerhand stopgezet, nadat bij het leggen van de tanks waardevolle antiquiteiten
waren opgegraven. De International Antiquity Society nam de werkzaamheden over om aldus het leven van oude Romeinen op nieuwe Esso-
grond te kunnen reconstrueren,
v. G.

Van de Tankvloot.
In dienst getreden:
s.s. „Esso Nederland"
D. de Baat, 2e werktuigkundige
s.s. „Esso Rotterdam"
J. A. de Wit, ass. werktuigkund.
F. D. C. M. Scheppers, 5e werktuigkund.
J. R. Nauman, ass. werktuigkund.
Vertrokken:
s.s. „Esso Nederland"
J. R. Eyken, 5e werktuigkund.
s.s. „Esso Den Haag"
W. Janssen, 1e stuurman

No. 8 - Augustus 1957

ESsO NEDERLAND 65 OVERGENOMEN.
Op 22 juli j.l. vond de technische proefvaart plaats van het motortankschip „Esso Nederland 65", dat door onze maatschappij werd gebouwd
door de N.V. Scheepswerven Piet Hein te Papendrecht. Het schip is 50 meter lang, 6,60 meter breed en 2,40 meter diep; het meet 440 ton.
In geladen toestand werd tijdens de proefvaart een snelheid van 16 km per uur bereikt. De tien compartimenten, alle voorzien van verwarmings-
spiralen, hebben een gezamenlijke inhoud rail 570 ni3. Met een Houttuin-pomp die wordt aangedreven door de hoofd-motor, kan 250 m3 per
uur worden verpompt.
Op de foto : de Piet Hein-vlag neer, de Esso-vlag in top.

Van de Tankvloot.
In dienst getreden :
s.s. Esso Nederland
R. P. Sciarone, 5e werktuigkundige
A. J. Melger, 4e werktuigkundige
H. W. Verbeek, leerling stuurman
Schip nog onbekend
J. H. Roeland, ass. werktuigkundige
Vertrokken:
s.s. Esso Rotterdam
M. H. A. Huying, ass. werktuigkundige
E. P. Remy, ass. werktuigkundige

No. 9 - September 1957
Voorblad.

ONZE COLLEGA'S VAN de E.N. 101.

„Hallo Bernhard 98, hier komt Esso Nederland voor U ... spreken maar . . ." „Ja, hallo meneer . . . met Willem . . . over ..."
„We hebben nog een order voor een schip in de Rijnhaven, de Express 272 . . . ze vragen 3000 liter . . . over ..."
„Komt in orde meneer ... we gaan er straks heen . . . over en sluiten maar . . ."
Schipper W. Boer, alias „chauffeur te water".
Zie daar een gesprek, zoals schipper Boer van de Esso Nederland 101 er dagelijks vele voert met een krakende stem, die uit een blikken
kastje in de hoek van de kajuit komt; met zijn rechter hand klemt hij de telefoonhaak van de mobilofoon tegen het oor, met de linker bedient
hij het stuurrad, de 120 PK van het trillende en stampende bootje in bedwang houdend.
Van de 38 jaar die de heer Boer - op het depot Rotterdam kent iedereen hem alleen als Willem - in dienst van de maatschappij is, heeft hij
er 34 als schipper van een patrouillevaartuig op zitten. Zijn officiële en administratieve titel „chauffeur te water" klinkt wel erg vreemd als men
naast hem in de stuurhut staat en ziet hoe hij met grote behendigheid zijn 83-tons scheepje tussen de lange slepen, de kittige kempenaars
en de bonken van zeeschepen in de Rotterdamse haven manoeuvreert.
„Mij krijgen ze niet aan de wal" zegt hij beslist, als wij hem vragen of hij de rust van een walbaan zo langzamerhand niet zou prefereren. Zijn
collega en helper, de heer J. Sneep, plv. schipper, denkt er al precies eender over. Hij heeft het eens geprobeerd. Na 20 jaar lang als schipper
op een van onze lichters het hele land te hebben doorkruist, draaide hij zijn schip de rug toe en ging in Pernis werken. Drie maanden later
kwam hij er van terug en nu is hij al weer drie jaar de rechterhand van Willem Boer.
          
In gesprek met een klant.                                                      Snel draaien de liter-tellers.

„Het werk op deze boot - zegt Sneep - is natuurlijk anders dan als schipper op een lichter, maar ik vaar tenminste en ben toch 's avonds bij
mijn vrouw." Dat laatste gaat niet altijd op. Volgens het rooster wordt er van 's morgens half acht tot 's middags vier uur gewerkt, maar dik-
wijls wordt het later en soms moet er ook 's avonds worden gevaren. Een enkele maal klinkt in het holst van de nacht bij de heer Boer de
telefoon. Dat betekent „spoed-lading", midden in de nacht de rivier op en met behulp van een schijnwerper het betreffende schip uit de
honderden trachten te vinden.
„Wij kennen de haven als onze binnenzak", vertelt Sneep als hij in de kajuit bezig is een „bakkic" thee te zetten. Aan boord van patrouille-
vaartuigen zijn nu eenmaal geen vriendelijke juffrouwen die onze collega's a raison van een knoop of een dubbeltje een kop thee of koffie
onder de neus schuiven. Het woord „schipper" dekt niet ten volle de werkzaamheden die mannen als Boer op deze scheepjes moeten ver-
richten. Want naast het varen is er de administratie, soms een vier- of vijftal formulieren die moeten worden ingevuld.
De heer J. Sneep hanteert de stopkraan.
En dan is er natuurlijk het feitelijke werk: de schepen van gasolie voorzien. Schepen van de meest uiteenlopende typen en tonnages, van
parlevinkers tot zeeschepen. Vaak moet de slang over twee schepen worden gesleept, wanneer men niet langszij kan komen bij de klant;
of ook wel moeten er halsbrekende toeren worden verricht om bij de tank van een zeeschip te komen.
Ongeveer een half miljoen liter gasolie per week laden Boer en Sneep op hun Esso Nederland 101. U hoort ze er niet over praten. Ze vinden
dit gewoon en vervullen hun belangrijke taak als ieder ander in dienst van onze maatschappij. Maar Boer kan zich ook nog wel een andere
tijd herinneren. „Als we vroeger jaren drieduizend liter verkochten - we leurden toen nog langs de schepen - dan hadden we een beste dag.
Nu verkopen we soms wel meer dan honderdduizend liter op één dag."
We waren toevallig aan boord van de Esso Nederland 101. Op andere patrouillevaartuigen hadden wij ongetwijfeld hetzelfde te horen ge-
kregen. Het verhaal van onze collega's Boer en Sneep geldt voor al die stille werkers, wier taak en leven duidelijk het stempel dragen van
de energie en de bedrijvigheid der Nederlandse havens.
De slang wordt aan dek gesleept.

UITREIKING SERVICE-BUTTON OP VOLLE ZEE.
Kapitein Westra wenst de heer Van Asten geluk.

Het is niet gebruikelijk dat wij bij de uitreiking van service-buttons voor 10 dienstjaren met een fotograaf present zijn. Maar nu de tijdelijk
3e werktuigkundige Van Baak van onze s.s. „Esso Den Haag" zo vriendelijk was enkele foto's te maken, toen de service-button voor 10
dienstjaren, in volle zee (ter hoogte van Kreta), werd uitgereikt aan de 2e werktuigkundige van Asten, nemen wij deze foto's als niet alle-
daagse liedden gaarne op.
Na de uitreiking volgde een geanimeerde feestdis.

Van de Tankvloot.
In dienst getreden:
s.s. Esso Nederland
W. J. M. Grüter, ass. werktuigkundige
s.s. Esso Rotterdam
H. J. Nusselder, ass. werktuigkundige
s.s. Esso Den Haag
J. J. van Lint, ass. werktuigkundige
H. Ates, 5e werktuigkundige
Vertrokken:
s.s. Esso Nederland
H. J. W. Mali, 5e werktuigkundige
A.J.Melger, 4e werktuigkundige
s.s. Esso Amsterdam
W. J. Matia, 2e werktuigkundige (i.t.d.)


No. 10 - Oktober 1957

Van de Tankvloot.
In dienst getreden:
s.s. „Esso Rotterdam"
J. van de Reyden, 4e stuurman
s.s. „Esso Amsterdam"
C. P. Tijdgat, ass. werktuigkund.
s.s. „Esso Nederland"
C. Visser, 5e werktuigk.
J. Ch. A. Francino, ass. werktuigkund.
s.s. „Esso Den Haag"
L. v. d. Zwan, 2e stuurman
Vertrokken:
s.s. „Esso Rotterdam"
G. E. Felix, ass. werktuigkund.
J. P. J. Deprijck, 5e werktuigkund.
F. M. J. Good, chef hofmeester
s.s. „Esso Den Haag"
A. J. J. Vlasblom, ass. werktuigkund.
Bevorderingen:
 J. W. Mossel van 2e tot 1e stuurm.
S. L. Stil van 3e tot 2e stuurm.
H. M. v. d. Zee van 3e tot 2e stuurm.
J. Kagchelland van 4e tot 3e stuurm.
J. J. H. Hartkamp van 4e tot 3e stuurm.
H. R. Molenaar van 4e tot 3e stuurm.
G. J. Alkema van 4e tot 3e stuurm.
Th. Bodde van 4e tot 3e stuurm.
G. Wessel van 4e tot 3e stuurm.
B. W. Croes van 3e tot 2e werktk.
M. Verhey van 4e tot 3e werktk.
P. R. Heyn Papousek van 4e tot 3e werktk.
M. H. G. P. van Baak van 4e tot 3e werktk.
G. A. v. d. Hoff van 4e tot 3e werktk.
E. V. Spits van 5e tot 4e werktk.
W. A. Kierdorff van 5e tot 4e werktk.
L. P. J. v. d. Burg van 5e tot 4e werktk.
Th. Heeres van 5e tot 4e werktk.
D. R. Rügebregt van 5e tot 4e werktk.
H. Dekens van 5e tot 4e werktk.
C. Visser van 5e tot 4e werktk.

No. 11 - November 1957

ESSO NEDERLAND 102 TE WATER.

. . . a la Groningen
Op woensdag 30 oktober is onze binnenvloot een stapje dichter bij de eerstvolgende uitbreiding gekomen. In een herfstbui op die
gure namiddag werd bij „De Hoop" in Schiedam de Esso Nederland 102 te water gelaten. De 102 - toekomstige schipper: de heer
E. Komijn - is een patrouillevaartuig van ruim 100 ton, bestemd voor de levering van gasolie in de Rotterdamse havens. In deze "snel-
loper,, komt een 125 PK Merccdes-dieselmotor, waarop ook de Houttuinpomp voor het verpompen van de lading zal zijn aangesloten.
De verlaadcapacitcit bedraagt 1500 liter per minuut. Het scheepje is 25 m lang, 4.60 m breed en heeft een diepgang van 1,50 m. Be-
laden kan het een maximum snelheid van 16 km per uur ontwikkelen.
De doop van deze nieuweling, het 55e schip van onze binnenvloot, werd verricht door Ineke Zuurmond, dochter van de heer Zuurmond
van Inland Transportation. Het schip ging, a la de Groningse kust-vaarders, zijdelings van de helling, welke methode voor de eerste
maal werd toegepast bij de werf,,De Hoop". Naar de Directie later verklaarde, geschiedde dit enigszins onder het motto „op (de) hoop
van zegen".
.... recht zo die gaat.

Van de Tankvloot.
In dienst getreden:
s.s. „Esso Nederland"
G. R. Roqué, ass. werktuigkund.
Vertrokken:
s.s. „Esso Amsterdam"
L. J. B. van Asdonck, ass. werktuigkund.
Service Buttons:
10 dienstjaren:
29.12.1957 F. C. Bahiman, s.s, „Esso Nederland"

No. 12 - December 1957

PERSONEEL.
Vele nieuwe gezichten - dat is het grote verschil tussen ons personeel van 1956 en eind 1957. In totaal traden 317 nieuwe collega's
tot onze maatschappij toe. Daarentegen gingen er 243 heen, waaronder 13 met pensioen. We hadden één 50-jarige jubilaris, schip-
per J. v. d. Poel uit Rotterdam, die tevens met pensioen ging. Er waren één 40-jarige en vijf 25-jarige jubilarissen. Aan 22 onzer werd
de service-button voor 30, aan 7 die voor 20 en aan (iz die voor 10 dienstjaren uitgereikt. Vier collega's werden ons door de dood ont-
nomen. Uit de gelederen der oud-collega's gingen drie vrienden voor altijd heen. Hen gedenken wij met eerbied.
Afscheid schipper v. d. Poel.
Bij de vloot legde de heer C. Prins zijn functie, laatstelijk als gezagvoerder van ons s.s. „Esso Rotterdam", neer. H.M. de Koningin kende
hem kort voor zijn pensioen de zilveren medaille toe voor bijzondere verdiensten op het gebied der maritieme meteorologie. De medaille
werd hem uitgereikt door de Hoofddirecteur van het K.N.M.I., ir. C. J. Warners (foto onder). Behalve de menselijke jubilea waren er bij de
vloot twee scheepsjubilea, als men zo tenminste een 100 ste reis mag noemen. In mei waren het de ,,Rotterdam" en de „Amsterdam", die
de 100 reizen onder P.I.M.-vlag volmaakten. De ,,Rotterdam" sloot het jaar in oktober wat ongelukkig af na een aanvaring met een Liberiaan.
Het schip had er een nieuwe neus door nodig.
Medaille voor kapitein Prins

NA VOLTOOIDE VAART.
Op 1 december ging bij de P.I.M. gezagvoerder C. Prins met pensioen. Daarmee werd afscheid genomen van een zeeman die ruim 28 jaar
op Esso-schepen voer. De heer Prins trad op 11 mei 1929 in dienst als 3e stuurman. In 1937 werd hij tot 2e, in 1939 tot 1e stuurman be-
vorderd. Gedurende de oorlog voer hij op buitenlandse Esso-tankers; in 1947 keerde hij bij de P.T.M, terug. In 1948 volgde zijn benoeming tot
gezagvoerder op het s.s. „Esso Amsterdam". In 1956 zou hij reeds met pensioen zijn gegaan, doch in plaats daarvan maakte hij nog enkele
reizen met de ,,Rotterdam". Thans geniet hij dan van zijn pensioen in het bosrijke, maar toch nabij de zee gelegen Wassenaar.