Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
Diverse krantenartikelen
"La Flandre", de ondergang 1916
Berichtgevingen uit diverse kranten, over de gebeurtenissen met de La Flandre in 1916.

Uit : Het Volk, 8 December 1915.

Scheepstijdingen.
Te Rotterdam verwacht; La Flandre, vertrekt 2 dezer uit New-York.

Uit : NRC, 8 December 1915.

Stoom- en Zeilvaart.
La Flandre, paseert 19/12, Prawie Point, New-York naar Rotterdam.

Uit : Het Volk, 22 Februari 1916.

Scheepstijdingen.
Te Rotterdam verwacht; La Flandre, vertrekt 2 dezer uit New-York.

Uit : Vlissingse Courant, 23 Februari 1916

Gemengd nieuws.
Het Engelsche stoomschip "Ousel", gisteravond van Liverpool te Rotterdam aangekomen, had aan boord den tweeden machinist en een matroos van het Nederlandsche tankstoomschip "La Flandre", dat op reis van New York naar Rotterdam bij het Galloper-vuurschip op een mijn is geloopen en gezonken.
Naar wordt gemeld, is het onheil gistermorgen gebeurd. Het schip is, nadat het op de mijn was geloopen, dadelijk gezonken. De bemanning bestond uit 30 man, van wie waarschijnlijk 28 zijn verdronken. De geredde machinist en matroos weten ten minste niets van de overige equipage.

Uit : NRC, 23 Februari 1916.

"La Flandre" op een mijn geloopen.
Het stoomschip Ousel ( zie ook elders In dit blad onder Oorlog ) heeft Maandagavond om 6 u. 5 min,
toen het de reis van het Kentish Knock-vuur naar Rotterdam voortzette, gezien, dat het tankstoomschip La Flandre plotseling, fel brandende, snel in de diepte verdween.
La Flandre, naar wij vernemen reeds naar het buitenland (Amerika) verkocht, was niet verzekerd; de lading wel.
De booten der A.P.C. loopen alle voor eigen risico.

Uit : Middelburgse Courant, 23 Februari 1916

Nederland en den Oorlog.
Op een mijn geloopen.
Het Engelsche stoomschip Ousel, gisteravond van Liverpool Ie Rotterdam aangekomen, had aanb oord den tweeden machinist en een matroos van het Nederlandsche tankstoomschip La Flandre, dat op reis van New York naar Rotterdam bij het Galloper-vuurschip op een mijn is gejoopen en gezonken. Naar de N. R. Ct, verneernd, is het onheil gistermorgen gebeurd. Het schip, is, nadat het op de mijn was geloopen, dadelijk gezonken. De bemanning bestond uit 30 man, van wie waarschijnlijk 28 zijn verdronkene. De geredde machinist en matroos weten ten minste niets van de overige eguipage.
Hel schip was met petroleum geladen en mat 2018 ton bruto.

Uit : Het Centrum, 23 Februari 1916.

„La Flandre" op een mijn geloopen.
Heot Engelsche stoomschip Ousel, gisteravond van Liverpool te Rotterdam aangekomon, had aan boord den tweeden machinist en een matroos van liet Nederlandsshe tankstoornschïp La Flandre,dat op reis van New-York naar Rotterdam bij het Galloper-vuurschip op een mijn is geloopen en gezonken.
Naar wij vernemen is  het onheil gïstermorgen gebeurd. Het schip is, nadat het op de mijn was geloopen, dadelijk gezonken. De bemanning bestond uit 30 man, van wie waarschijnlijk 28 verdronken zijn.
De geredde machinist en matroos weten ten minste niets van de overige equipage.
Het schip, was met petroleum geladen. (N. R. Ct.)

Uit : NRC, 24 Februari 1916.

Het verongelukte stoomschip.
De namen van de vermoedelijk bij de scheepsramp met het SS. „La Flandre" omgekomenen zijn: Kapitein F. van der Laan, Amsterdam; 1e stuurman P.H. de Jonge, Rotterdam; 2e stuurman H.L. v.d. Weijde, Vlissingen; 3e stuurman L.G. Leniere, Vlissingen (Ostende); bootsman Karl Sjöblom-Abö; timmerman Johan Klein, Amsterdam; kok G.F. van Grenen, Amsterdam; kokmaat M.F. Greman, Amsterdam; hofmeester M. v.d. Berg, Amsterdam; bediende O.J. Klop, Amsterdam; matroos F. Bal, Scheveningen: matroos N. Foet, Scheveningen; matroos W. Vink, 's Gravenhage; matroos M. de Heijer, Scheveningen ; matroos P. de Graaf. Scheveningen ; 1e machinist F.M. Meppelder, Rotterdam ; 3e machinist P.G. de Coste, Vlissingen; 4e machinist G. Schipper, Rotterdam; donkeyman F. Jaffer, Amsterdam; olieman J.L.A. Becker, Amsterdam: stoker H. Haneveld, Amsterdam ; stoker B. Boot, Amsterdam; tremmer J. Oostrop, Amsterdam; tremmer D. Croese, Amsterdam ; stoker C. Luckner. Amsterdam; stoker C. Hauser, onbekend, F. Maghiele, onbekend; O. Johannesen (valsche naam).

Uit : De Leeuwarder Courant, 24 Februari 1916.

Het vergaan van "La Flandre".
De heer H. Wolkers uit Amsterdam tweede machinist van het Nederlandsche tank-stoomschip "La Flandre" dat bij het Galloper-vuurschip op een mijn is geloopen en gezonken heeft het volgende meegedeeld:
Na Maandagnamiddag half twee uit de Duins vertrokken te zijn liep "La Flandre" omstreeks halfzes in den namiddag bij goed weer en een kalme zee in het zicht van het Galloper-vuurschip op een mijn en verdween in den tijd van drie minuten in de diepte.
De heer Wolkers kwam juist uit de eetzaal om naar de machine-kamer te gaan toen hij een vreeselijken slag hoorde. Het achterschip was aan bakboordzijde door een mijn getroffen. Dit begreep hij dadelijk. Hij spoedde zich naar zijn hut en greep zijn reddingboei. Dadelijk daarop ging hij naar het sloependek, want het schip was reeds in zinkenden staat. Tijd om een van de booten in zee te laten, was er niet en toen hij op een afstand van een meter of vier een stuk hout zag drijven sprong hij in zee en hij had het geluk dit stuk hout van van ongeveer een meter lengte, waaraan een eind touw was bevestigd, te grijpen. Met dit touw heeft hij het stuk hout later aan een ladder kunnen bevestigen Zijn reddingboei had hij inmiddels aan andere leden der bemanning die in de nabijheid rondzwommen, toegeworpen. Na tevergeefs getracht te hebben naar het Galloper-vuurschip te zwemmen is hij na verloop van ongeveer een uur door een boot van het Engelsche stoom-schip "Ousel" opgepikt. Aan boord van dat stoomschip had men na het hooren van den slag die op de ontploffing van de mijn volgde, een boot uitgezet om zoo mogelijk hulp te verleenen.
Den matroos D. den Heijer uit Scheveningen, is het ongeveer evenzoo gegaan. Hij was op het oogenblik van de ontploffing in het matrozen-logies, is eveneens over boord gesprongen en wist een ladder te pakken te krijgen. Toen men hem uit zee oppikte, had hij tengevolge van de doorgestane koude het bewustzijn nagenoeg verloren.
De beide geredden zijn van meening, dat de andere 28 leden der bemanning van „La Flandre" verdronken zijn. Een ander stoomschip is niet in de nabijheid gezien, en met de reddingboot van de „Ousel" heeft men, al roepende, nog bijna een uur in de omgeving rondgeroeid, maar niets gezien of gehoord.
De gezagvoerder van het verongelukte schip was kapitein van der Laan, de eerste stuurman de Jong, de tweede van der Weyden, de derde Renierse (een Belg), de eerste machinist Meppelder, de derde machinist de Koster, de vierde machinist Schippers, die allen te Amsterdam of te Vlissingon woonachtig waren. De bootsman was een Fin, de timmerman kwam van IJsland, een Belgische stoker en een Belgische tremmer waren te New-York aan boord gekomen. Verder waren er ook zes Scheveningers aan boord.

Uit : Soldaten Courant, 25 Februari 1916.

OP ZEE
Het S.S. „La Fïandre" op een mijn geloopen.
Men meldt ons uit Hoek van Holland:
Het Engelsche stoomschip „Ousel" is hier binnengekomen met twee man yan het Nederlandsche tankstoomschip "La Flandre", dat bij de Galloper op een mijn liep. Van het lot der overige bemanning is niets bekend. De „Ousel" gaat naar Rotterdam.
[ Het tankstoomschip ,,La Flandre", eigendom van de Amerik. Petroleum-Comp. te Rotterdam, was een tankboot van 2018 ton. Het schip werd in 1888 gebouwd. De "La Flandre" was 2 Februari van New-York haar Rotterdam vertrokken. ]
De Maasbode was in de gelegenheid een onderhoud te hebben met de beide geredden. Het zijn de 2de machinist H. Wolkers, uit Amsterdani en de matroos D. den Heijer.
De 2e machinist deed het volgend verhaal van het gebeurde.
Te half twee Maandagmiddag verlieten we Deal om koers te zetten naar Rotterdam. Alles ging goed tot ongeveer 5 m. voor half 6, toen ik op ongeveer een mijl afstand van het vuurschip Galloper een vreeselijke ontploffing hoorde, die de boot geweldig deed schokken. In een oogwenk was ik beneden om m'n zwemvest te halen en kwam daarmede boven doch tijd om het aan te doen was er niet. Nauwelijks was ik weer aan dek of de ,,La Flandre" verzonk in de diepte. In twee minuten was het met petroleum geladen schip, dat geen drijfvermogen had, in de diepte verzonken. Op het oogenblik dat het zonk, zoo verhaalde de machinist verder, sprong ik van boord en had het geluk een stuk hout te pakken te krijgen waaraan een lijn was verbonden; bovendien zag ik op enkele meters afstand een ladder drijven. In een oogenblik had ik de ladder bereikt en doe lijn er aan gebonden. Ongeveer een uur had ik op de lijn tusschen het stuk hout en de ladder rondgedreven in het ijskoude water, toen een boot van  de „Ousel", die in de buurt was en dadelijk na de ontploffing eoen boot had uitgezet, me oppikte. Door de sterke strooming had deze reddingboot circa 3 kwartier noodig gehad om op de plaats des onheils te komen.
Na ongeveer 20 minuten-zoeken werd ook de matroos Den Heijor opgepikt,
De ongelukkige, die nog maar pas z'n kooi had verlaten, lag in bewusteloozen toestand en geheel verstijfd van de koude op een ladder die hij gelukkiig had weten te bemachtigen. Met beide geredden aan boord werd toen nog eenigen tijd rondgevaren om te zien of er nog meer schipbreukelingen te redden waren. Doch van de overige leden der bemanning, die uit 30 koppen bestond, werd niets gezien.
De machinist vertelde verder, dat hij 10 minuten, nadat het schip gezonken was, nog rondom zich hoorde roepen en schreeuwen, doch dat daarna alles stil was geworden. Ook had hij geen andere boot gezien dan de ,,Ousel" en in de verte de lichten van het vuurschip Galloper. Of de overige leden der bemanning verdronken zijn of dat er nog van gered zijn, is nog een onopgeloste quastie.
Door de reddingboot van de ,,Ousel" zijn slechts deze twee menschen gered. Brj hun aankomst te Rotterdam hebben zij zich naar het zeemanshuis begeven, waar ze in staat gesteld werden om zich van nieuwe kleederen te voorzien, daar de arme menschen natuurlijk heel hun hebben en houden kwijtgeraakt ziin.