Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
Diverse krantenartikelen
SS "Amsterdam" in het nieuws

Bron : Vlissingse Courant, 7 December 1920
Scheepsbouw.
Van de werf van W. G. Armstrong  Whitsworth & Co. Ltd. te Walker werd de vorige week met goed gevolg te water gelaten de voor de American Petroleum Cy. te Rotterdam nieuwgebouwde tankboot „Amsterdam", waarvan de hoofdafmetingen zijn 455' X 57.6' X 33.11'. Het schip zal worden voorzien, van eenTriple expansie machine, waar-voor de stoom wordt geleverd door drie ketels, werkende met een druk van 180 Lbs., welke het schip bij een lading van 10.450 ton d.w.t. een vaartsnelheid zal verleenen van circa 11 knoop.
Deze machine is eveneens door genoemde firma vervaardigd in haar fabriek te Etewick. Het schip is gebouwt vol-gens de voorschriften van  Lloyd's Register voor klasse 100 A1, de Engelsche Board of Trade, Nederlandsche Schepenwet en voor de vaart door het Suez- en Panamakanaal.

Bron : Tilburgsche Courant, 18 Juli 1930
IN DEN MIST.
De "Amsterdam" in aanvaring.
Naar gemeld wordt is het Nederlandsche tankschip "Amsterdam" in de nabijheid van de East Goodwin tengevolge van den mist in aanvaring gekomen roet een Engelsche tankboot, waarvan de naam tot nu toe onbekend is. De voorsteven van de "Amsterdam" werd ingedrukt, doch het ongeval was niet van dien aard dat er eenig gevaar voor het schip bestond. De Engelsche havenautoriteiten hebben den kapitein van de "Amsterdam" vergunning verleend naar Amsterdam op te stoomen. Wij vernemen nader, dat de 'Amsterdam" in de petroleumhaven is gearriveerd met een gat in den voorsteven.

Bron : Het Vaderland, 18 Juli 1930
AANVARING.
Naar uit Londen gemeld wordt is het Nederlandsche tankschip Amsterdam van de American Petroleum Company in de nabijheid van de East Goodwin tengevolge van den mist in aanvaring gekomen met een Engelsche tankboot, waarvan de naam tot nu toe onbekend is., De voorsteven van de Amsterdam werd ingedrukt, doch het ongeval was niet van dien aard, dat er eenig gevaar voor het schip bestond. De Engelsche havenautoriteiten hebben den kapi-tein van de Amsterdam vergunning verleend naar Amsterdam op te stoomen.

Bron : Nieuwe Leidsche Courant, 18 Juli 1930
Gemengd Nieuws
AANVARING IN HET KANAAL.
Het Nederlandsche tankschip „Amsterdam" van de American Petroleum Cornpany is in het Kanaal tengevolge van den mist m aanvaring geweest met een Engelsche tankboot.
Wij vernemen thans, dat de „Amsterdam" in de Petroleumhaven te Amsterdam is gearriveerd met een gat in den voorsteven. De naam van het Engelsche schip is, "British Justice".

Bron : Het Vaderland, 21 Juli 1930
REPARATIE VAN EEN AMSTERDAMSCH TANKSCHIP TE ROTTERDAM.
Wij vernemen dat het tankschip Amsterdam van de American Petroleum Company te Amsterdam, dat bij een aan-varing in het Kanaal met het Engelsche tankschip British Justice een gat in het voorschip opliep, zal worden gerepa-reerd bij Wilton te Rotterdam.

Bron : Nieuwe Leidsche Courant, 17 December 1934
De scheepsramp van de „Victoria Maru".

Kapitein en radio-lelegrafist vertellen
Te Rotterdam is aangekomen het s.s. „Amsterdam" van de American Petroleum Comp. Dit schip heeft op zijn reis van Aruba naar Rotterdam op den Atlantischen Oceaan noodseinen opgevangen van het Japansche s.s. „Victoria Maru", dat van Velzen op weg was naar Philiadelphia, geladen met pickijzer. Tijdens het hevige noodweer op den Oceaan was van de „Victoria Maru" de brug verpletterd, waarbij de kapitein en de eerste stuurman gedood zijn. De derde stuurman verdronk en zeven leden, van de bemanning bekwamen wonden. De „Amsterdam" - een tankboot - was de eerste, die bij het ongeluks-schip aanwezig was en begeleidde het naar Falmouth. Het laatste stukje van de reis naar deze noodhaven heeft de „Zwarte Zee" van L. Smit en Co., de „Victora Maru" begeleid, zoodat de „Ams-terdam" door kon varen naar Rotterdam.

In een onderhoud vertelden de kapitein van de „Amsterdam", de heer C. Wijkers, en de marconist, de heer P. H. Lammers, het volgende:
De „Amsterdam" vertrok op 26 November, geladen met naphta, petroleum en gasolie van Aruba, het weer was aanvankelijk goed. Toen men op 29 November de Caraibische Zee uitkwam en den Oceaan opvoer, werd het weer steeds slechter.
Vele dagen achtereen vermeldt het dagboek van den kapitein: hooge deining, zwaar stampend schip, veel water overkomen".

Een reddingboei verpletterd
Op 5 December kwam er „hevig stormweer". Het schip werkte zwaar, en er was een „verstopte" lucht, met hevigen regen.
Zoo bleef het op 6 en 7 December; en ook op 8 December toen de overkomende golven een reddingboot van de „Amster-dam" verpletterden. Op 9 December om 22 uur 5 Greenwichtijd ving de marconist noodseinen op van de „Victoria Maru". Hij antwoordde maar dat had geen resultaat. De „Victoria Maru" bleef om hulp seinen en bleek het antwoord niet te hebben ontvangen.
Een goed uur later echter, kwam antwoord van den „Japanner". Deze gaf zijn positie op, een honderd mijl ten Noor-den van de „Amsterdam". Voorts gaf de „Japanner" op, dat de kapitein, de eerste en derde stuurman waren omge-komen en dat zeven leden van de bemanning gewond waren. Ook de radio-installalie bleek niet op volle kracht te werken.
Het ongeluk op den „Japanner" was gebeurd op 6 Dec. 's avonds. Eerst op 9 Dec. kreeg de „Amsterdam" verbin-ding met het schip. De tusschenliggende dagen heeft de „Victoria Maru" dus hulpeloos rond gezworven op de woedende golven.
Op 10 Dec. kreeg men de boot in zicht. Direct werden toen op de „Amsterdam" de reddingbooten klaargemaakt.
De „Japanner" had zijn eigen booten in het noodweer verspeeld en het schip, dat geruimen tijd stuurloos was ge-weest, werd toen de „Amsterdam" erbij kwam, vanuit de machinekamer gestuurd.
Toen de „Zwarte Zee" het begeleiden van den „Japanner" had overgenomen, veranderde de „Amsterdam" haar koers en ging direct op Rotterdam aan.