Auke Visser´s ESSO Tankvaart Mij. Site     |   home
ETM-nieuwtjes uit de Essofoon
Essofoon - 8e jaargang 1962 Nrs 1 - 6
Only in Dutch.

Essofoon - 8e jaargang 1962
No. 1 - Januari 1962

Eerste Zeltencrude uit Libië geladen door „Esso Amsterdam".
Port Brega - Rotterdam.
Kapitein L. C. L. Theunisse, gezagvoerder van de „Esso Amsterdam", maakte in november 1961 met zijn schip een
reis naar Libië, waar hij voor Esso Nederland N. V. de eerste Zeltencrude haalde. Van de belevenissen van hem en
zijn bemanning, voordat de ,,Esso Amsterdam" weer naar de raffinaderij in Rotterdam kon vertrekken, hebben wij
enige gegevens gekregen, die wij gaarne in ons personeelsblad ,,Essofoon" afdrukken.

Boven de „Esso Amsterdam" in de Middellandse Zee voor Port Brega.

Kapitein L. C. L. Theunisse berichtte ons over de periode dat zijn schip, de „Esso Amsterdam", arriveerde op 5 november 1961 op de rede van
Marsa el Brega en het tijdstip dat de tanker volgeladen met Zeltencrude naar Rotterdam vertrok.
Aanvankelijk was het de bedoeling dat de „Esso Amsterdam" na het laden van de „Esso Nürnberg" en de „Esso München" aan de beurt zou
komen om op de laadplaats te meren, maar al vrij snel bleek dat dit niet zo eenvoudig was. Om het laadproces op de meest veilige wijze te
laten verlopen, was het namelijk nodig dat nog een meerdraad op de boeien zou worden bevestigd, een meerdraad die uit Benghazi moest
komen.
Eerst werd dus op 5 november de „Esso Nürnberg" geladen, maar pas de volgende dag vertrok dit schip omdat de zeegang een niet eenvoudige
aangelegenheid is. Zo'n tanker ligt namelijk op de laadplaats gemeerd voor twee ankers vanaf het bakdek, terwijl het achterschip aan boeien ver-
ankerd ligt. Door middel van een laadboom wordt de laadslang uit zee opgepikt en aangesloten op de scheepsleidingen. Aangezien alle faciliteit-
en voor het meren gedurende de nacht nog niet beschikbaar zijn, kunnen voorlopig de tankers slechts overdag ligplaats nemen.
Op woensdag 8 november verscheen ook de Engelse tanker „Esso Cambridge" en uit mobilofooncontact met de wal werd het kapitein Theunisse
duidelijk dat eerst dit schip zou worden geladen. De nieuwe meerdraad mankeerde namelijk, die voor het laden van het Nederlandse schip beslist
nodig was. Die draad moest over een afstand van ongeveer 250 kilometer ten noordoosten van Port Brega uit Benghazi worden gehaald.
Intussen was zaterdagavond de „Esso Cambridge" geladen, maar moest, evenals enige dagen daarvoor de „Esso Nürnberg", met uitvaren wachten
tot de volgende dag. Prompt nadat dit Engelse schip op zondagmorgen was vertrokken, kwam van de wal het bericht dat de inmiddels gewijzigde
weersomstandigheden het onmogelijk maakten de „Esso Amsterdam" te meren aan de boeien.
Enige kleine zandstormpjes, waardoor alles onder een laag rode stof verdween, en het uitzicht op de rede van Port Brega met een paar tanks,
enige kranen en een stelletje vliegen waren de attracties waarmee de bemanning zich kon vermaken. Weliswaar bezichtigde men het meereiland,
dat met zijn kolossale afmetingen van 43 meter hoogte, 40 meter diameter en een gewicht van ongeveer 4.000 ton te zijner tijd het laden van de
tankers zal vergemakkelijken.
                                                 
De linkse foto is gemaakt kort voordat een sloep naar de haven van Libië, Port Brega, ging.
De rechtse foto is gemaakt aan boord en laat kapitein L. C. L. Theunisse yen in gezelschap van een „haremdame", in persoon
van de echtgenote van 2e stuurman Van der Zee.

Overigens was de „Esso Amsterdam" niet het enige Nederlandse schip in het verre Libië, want ook de Internationale Sleepdienst L. Smit was met
de sleepboot „Blankenburg" aanwezig om dienst te verlenen.
Pas op woensdag 15 november meerde de „Esso Amsterdam" op de boeien en donderdagmorgen kon worden vertrokken naar Rotterdam, waar men
in de vroege morgen van 23 november aan pier I afmeerde.
Kapitein Theunisse besloot zijn schriftelijk contact met de raad: ,,Mocht u ooit op een reisbureau een reclameplaat zien met de mededeling uw
vakantie door te brengen in Marsa el Brega, laat u dan niet lijmen, maar neem liever een kaartje naar Vinkeveen".

Proviandering van een Esso-tanker.
Samenspel tussen vele mensen.

Enige tijd geleden, om precies te zijn op woensdag 8 november van het afgelopen jaar, hadden wij het genoegen de proviandering
mee te maken van de „Esso Rotterdam". Door de medewerking van de afdeling Inkoop van onze maatschappij alsmede van de
firma Ruys & Co te Rotterdam en de Afd. Transport, in het bijzonder de Port Captain's Section, was het mogelijk tot een logische
samenvoeging te komen van hetgeen uw redacteur en fotograaf V. Meeussen die dag zagen. Over het binnenslepen van de „Esso
Rotterdam", die in wezen eigenlijk helemaal niet werd gesleept, maar alleen werd geholpen bij het manoeuvreren, hopen wij u een
volgende maal iets te vertellen.
         
- praatje bij Ruys &. Co -                                     - melk in de Leuvehaven -                                  - tweemaal Esso -
In de holle ruimte, ergens in het diepe achteronder van de „Esso Rotterdam", klonk die woensdagavond laat een ratelende en vele lettergrepen lange
vloek, die met een dusdanig enthousiasme werd uitgesproken dat men terecht mocht twijfelen aan de gemeendheid van de woorden als zodanig en
het geheel meer aandeed als een uiting van nauwkeurig overwogen woordkeus. Terwijl de woorden nog terugkaatsten, haastten wij ons binnen de wand-
en van de vele vierkante meters ijskast in de overtuiging thans een zeeman te hebben gevonden die in ronde taal zou kunnen vertellen over het hoe, wat
en waarom van proviandering.
Onze keus was juist. Temidden van zich steeds hoger opstapelende kisten groenten, fruit, vis en vlees en het gehoor van onze eigen van kou klapperen-
de tanden kregen wij precies te horen waarom de enige mudden aardappels in een koelkast thuishoren en b.v. vlees in de vrieskast. Meer huishoudelijk
aangelegde lezers of lezeressen zullen ongetwijfeld weten dat aardappels niet mogen bevriezen en vlees het best bewaard blijft bij een temperatuur van
een flink aantal graden onder nul.

            
-  puist van een scheepje -                                    - fruit en een uitje -                                                - vriezen of koelen -
Sortering
Wat mompelend dat wij nog meer wilden zien, verlieten wij zo snel mogelijk de vrieskast en liepen wat verbaasd over de sortering door het „magazijn"
van de chef hofmeester. Een goedbeklante kruidenierszaak in een flink dorp kon niet zo goed voorzien zijn als dit magazijn. Overzichtelijk in rekken
uitgestald lag al datgene wat een bemanning op een reis van zo drie a vier weken nodig heeft. De peper en het zout, de bruine en de witte bonen, de
rolmops in glazen potten en de makreel in de blikjes. Op de achtergrond doemden de pakken vet op, stonden de flessen slaolie en torenden de zakken
meel. Buiten langszij het schip lag vaag te zien een „puist van een scheepje", dat, uitgezonden door de Rotterdamse fa. Ruys & Co, de voorraad voor
de komende reis, een hoeveelheid van ongeveer 14 ton goederen aanvoerde. Met een elektrische lier werden de goederen aan boord gehesen en ver-
dwenen via een luik in de diepte van het schip.

        
- kruidenierszaak -                                                    - boodschappenlijstje -
Inkoop.
Het is de afdeling Inkoop van onze maatschappij, die zelf voor de inkoop van alle goederen zorgt. Dat geldt zowel voor de 250 dozen bier (accijnsvrij),
die ditmaal meegingen, als voor de flesjes cola, de garnalen, de mosselen in het zuur, de serie fraaie kazen en het vis en vlees dat netjes in ijs wordt
verpakt.
Van iedere order krijgt Ruys & Co een kopie, zodat op het moment van afroep deze expediteur nauwkeurig weet wie de artikelen levert en dus kan in-
formeren op welke datum de goederen in een magazijn kunnen worden verzameld. Dit alles gaat natuurlijk aan de hand van het vaarplan dat wordt bijge-
houden en ontworpen door het Marine Transportation Department.
Het is duidelijk dat tussen „Inkoop", Ruys & Co en dit laatste departement een nauw sluitende samenwerking moet zijn, want geen vaarplan zo goed of
verandering is soms noodzakelijk. In dat laatste geval kan het nodig zijn dat bepaalde goederen in grotere voorraad moeten worden besteld, met spoed
moeten worden afgeleverd door de leverancier en dus ook het vervoer naar de tanker in kwestie anders moet worden geregeld. Nog erger wordt het wan-
neer blijkt dat een tanker later (of eerder) op de raffinaderij te Rotterdam zal aankomen en dus ook later of eerder weer zal vertrekken. Dan is het zaak -
voor de fa. Ruys & Co de nodige maatregelen te nemen om te voorkomen dat het vaarplan van de Esso Tankvaart Maatschappij nog meer moet worden
gewijzigd.

Pilsje voor bemanning.
In de Leuvehaven van Rotterdam, met het standbeeld van Zadkine op de achtergrond, werd de lichter met de goederen voor de „Esso Rotterdam" geladen.
Leverancier na leverancier verscheen op de kade, waar een employé van de expediteur aan de hand van lange lijsten controleerde of er voor de beman-
ning evenveel „pils" was aangevoerd als besteld en ook de eieren niet ontbraken.
We hebben het allemaal gezien, terwijl de regen neerdruilde, Zadkine's beeld steeds meer vervaagde en de lichter in de Leuvehaven steeds voller raakte.
Verkild hebben we ons ijlings naar de Haven- en Loodsdienst in het Botlekgebied begeven om met de sleepboot „Amerika" mee te kunnen varen naar
Verolme Verenigde Scheepswerven. Een volgende maal hopen wij u van het binnenbrengen van een Essotanker, dat wij vanaf de „Amerika" duidelijk
konden volgen, wat te vertellen.

100 ste schip bij N.D.S.M. was ,,Esso Lincoln".
Als bij een precisietijdsein viel vrijdagmiddag 15 december om drie uur de klap met de kleine zilveren hamer, gehanteerd door mevrouw Joan Choppen.
Op helling 5 van de Nederlandse Dok en Scheepsbouw Maatschappij te Amsterdam rees voor haar, echtgenote van een der directeuren van Esso
Petroleum Company Ltd., in Engeland, de enorme boeg op van het turbine-tankschip „Esso Lincoln" van 47.400 DWT.
Door haar hamerslag sloeg in de volgende seconde de fles kostelijke doopwijn tegen de stuurboordboeg. Het honderdste schip, na de bevrijding bij de
N.D.S.M. gebouwd, gleed in een steeds sneller tempo het water van het IJ tegemoet.
Ter herinnering aan deze voor het Amsterdamse bedrijf historische datum bood een van de directeuren van de N.D.S.M., de heer P. Goedkoop Dzn, na
afloop de doopster een wit gouden broche met briljanten aan.
De tewaterlating werd o.a. bijgewoond door twee directeuren van Esso Nederland N.V., de heren H. O. Horstmann en A. J. Kuselbos, alsmede de
managers van het Marine Transportation en Public Relations Department, resp. de heren A. Markusse en drs. C. R. Bagchus.

VAN DE TANKVLOOT.
In dienst getreden:
J. Kaptein       3e werktuigkundige

MET PENSIOEN.

H. Schol, Gezagvoerder  E.T.M. - 1.3.1962

No. 2 - Februari 1962

250e tanker in Botlek.
De „Höegh Gallant", een Noorse tanker van 47.000 DWT, aan steiger 1 van de Esso Raffinaderij Rotterdam.

Op donderdag 4 januari was de Noorse tanker „Höegh Gallant", die in time-charter vaart voor de Esso Tankvaart Maatschappij, de 250e zeetanker
die afmeerde bij de Esso Raffinaderij Rotterdam, sinds de „Esso Rotterdam" op 4 december 1959 de eerste crude aanbracht.
De ,,Höegh Gallant" meerde in de loop van de dinsdagavond af onder gezagvoering van kapitein E. Larssen, die welkom werd geheten door de heer
A. Markusse, manager van de afdeling Transport en directeur van de Esso Tankvaart Maatschappij.
Het schip was afkomstig uit Banias (Syrië), waar het op 23 december volgeladen naar Nederland vertrok.
Sinds de „Esso Rotterdam" de eerste 36.000 ton ruwe olie voor verwerking aanvoerde, zijn 142 crude-tankers gevolgd. De resterende schepen haald-
en eindprodukten af.
  
Foto links;De heer A. Markusse overhandigde kapitein E. Larssen een fraaie Delfs blauwe pul jenever.
Foto rechts; Van links naar rechts Port Captain S. L. Stil, manager A. Markusse, mevrouw E. Larssen, gezagvoerder E. Larssen en de
waterklerk Th. A. M. de Koning.

,,Esso Hampshire" wordt op 14 maart overgedragen.

De Esso-tanker, bouwnummer 634, het grootste schip ooit op een Nederlandse werf gebouwd, heeft eindelijk een naam gekregen. Over twee
weken zal de „Esso Hampshire", niet minder dan 78.000 DWT, worden opgeleverd aan de opdrachtsgeefster, de Esso Petroleum Company
Ltd., in Engeland. Op 14 maart wordt het schip officieel gedoopt en door Verolme Verenigde Scheepswerven te Rozenburg aan Esso worden
overgedragen.
Inmiddels is men bij Verolme ook bezig aan de bouw van een nog grotere tanker, een reus van 86.000 DWT, die bestemd is voor Standard
Tankers Bahamas Company, een zustermaatschappij van Esso Nederland N. V. De kiel voor dit schip werd op 18 september jl. onmiddellijk
gelegd na het uitdokken van de „Esso Hampshire". Men is met de bouw van deze tweede tanker in april zover gevorderd dat het schip het
bouwdok kan verlaten.
Direct daarna zal Verolme beginnen aan de bouw van een derde tanker, eveneens ongeveer 86.000 DWT, die bestemd is voor Esso
Nederland N. V.

Nogmaals over de tewaterlating van de "Esso Lincoln".

Leerlingen van het Johan de Witt-Lyceum beschreven en fotografeerden dit evenement te Amsterdam.

Enige tijd geleden woonde een aantal leerlingen van het Johan de Witt-Lyceum te Den Haag, waarmee onze maatschappij een wederzijds adoptie-
programma heeft, de tewaterlating bij van de tanker „Esso Lincoln". Alhoewel wij hierover reeds schreven in ons vorige nummer, leek het ons aardig
dit evenement - gezien door de ogen van buitenstaanders - nog eens de revue te laten passeren.
De beschrijving van de tewaterlating is afkomstig van Jan Kuyt, leerling van de vierde klasse H.B.S.-afdeling, de scheepsschroef werd gefotografeerd
door J. v. d. Horst (5e klas), de andere foto's zijn afkomstig van E. H. Adelaar jr (5e klas), terwijl de tekeningen zijn gemaakt door Kees van Heukelom
uit de vijfde klas van het gymnasium.

     

Eén van de gevolgen van het feit dat onze school dit jaar door ESSO geadopteerd is, was de uitnodiging om de tewaterlating van de „ESSO LINCOLN"
bij te wonen. Natuurlijk werd deze uitnodiging zéér gewaardeerd en er waren drie bussen nodig om allen die mee wilden, te vervoeren.
Nadat iedereen op vrijdag 15 december in de bussen had plaatsgenomen, vertrokken wij naar Amsterdam.
De stemming kwam er al vlug in en omdat de leider van de groep leerlingen van het Johan de Witt-Lyceum, die in bus no. 2 meereisde, ons wat ver-
telde over de tanker, leek het maar een klein stukje naar Amsterdam.
Daar aangekomen was het zeker nog wel een kwartier rijden om bij de havens te komen, waar wij moesten overstappen op een boot, waarop ook
Amsterdamse schoolkinderen aanwezig waren, de Shipdock XVIII, die ons in korte tijd naar de werven van de N.D.S.M. vervoerde.
Toen was het nog maar een stukje lopen om bij de tanker - waaraan nog gebouwd werd - te komen.
Wij waren een half uur te vroeg en hadden dus de tijd om de tanker te bekijken. Hiervan wil ik gebruik maken om u iets te vertellen over de tanker zelf.
Het is het 100ste schip sinds 1945 van de werven van de N.D.S.M. afkomstig. Het is 225,55 m lang (214,88 m tussen de loodlijnen) en 31,09 m breed.
De holte bedraagt 15,29 m en de diepgang 11,43 m. Het draagvermogen is 47.000 ton en de snelheid is 17 knopen.
Als het schip tewatergelaten is wordt direct de kiel gelegd voor een zusterschip van deze tanker, d.w.z. het schip, dat hierna gebouwd zal worden.l
precies zo worden als het eerste. Deze tanker is voor de in Engeland gevestigde afdeling van de ESSO bestemd.
De brug is niet boven de tanks geconstrueerd, maar boven de machinekamer; dit is een unicum.

                                

Er is ook een nieuwe manier om de corrosie in de tanks te bestrijden, toegepast, waarvoor men een speciale afdeling in het leven heeft moeten roepen.
Er waren vele gasten aanwezig. Onder hen bevonden zich de burgemeester van het stadje Lincoln in Engeland, naar wie dit schip genoemd is, en diens
echtgenote, die op het platform, bij de boeg, plaats namen, evenals de docenten van verscheidene scholen en de andere gasten.
Aan de leerlingen was een plaats naast de tanker toebedacht, vanwaar de tewaterlating zéér goed te volgen was.
Nadat de vrouw van de burgemeester van Lincoln de volgende doopwens had uitgesproken: „Ik doop u „ESSO LINCOLN" en wens u een behouden vaart . . .",
werd de fles met champagne tegen de boeg stuk gegooid. Daarna gleed de tanker over de dik met hellingvet ingesmeerde balken het water in, onder luid
geloei van alle scheepshoorns en scheepstoeters van omliggende werven en boten. Na de tewaterlating werden wij uitgenodigd om op de 12dc étage van
het dertien verdiepingen tellende havengebouw iets te gebruiken. Wij kregen hier enkele consumpties aangeboden onder het genot van het uitzicht over
Amsterdam, welk uitzicht nóg mooier had kunnen zijn als het niet zo mistig zou zijn geweest.
Kort nadat de voorzitter van onze Schoolvereniging, Hans Kellermann Deibel, een dankwoord had uitgesproken, vertrokken. we om 5 uur in de richting
Den Haag. Omdat we in Amsterdam in het spitsuur terecht kwamen hadden we nogal wat vertraging, maar dat merkte bijna niemand, want de stemming
was, net als op de heenweg, weer opperbest.
Op de terugweg kregen de meisjes een sleutelkettinkje en de jongens een geruisloos werkend vulpotlood aangeboden.
De docenten ontvingen ook een souvenir aan deze zéér geslaagde middag.

     


Bevorderingen bij de Tankvloot.

Met ingang van l februari 1962 werden bevorderd:
M. C. van Vliet, van 1ste stuurman tot kapitein.
S. Tuit, van 2e werktuigkundige tot hoofd-werktuigkundige.
P. R. Heijn Papousek, van 3e werktuigkundige tot 2e werktuigkundige.

              
     M. C. van Vliet                                S. Tuit

VAN DE TANKVLOOT.
In dienst getreden:
W. F. Welter.               4e stuurman
Vertrokken:
 R. K. Willemsen    asst. werktuigkundige

Port Brega.
Ten behoeve en ten name van Esso Standard Lybia, Inc. heeft onze maatschappij door tussenkomst van haar afdeling Inkoop een time-charter afge-
sloten met de N.V. Bureau Wijsmuller te IJmuiden voor de zeesleper „Cycloop". Met medewerking van mr. F. H. Brandsen, onze juridisch adviseur
werd het contract gesloten voor een periode van zes maanden met een optie voor verlenging met drie maanden.
De „Cycloop" is midden februari in de oliehaven Port Brega in Libië assistentie gaan verlenen bij het afmeren van tankers en andere schepen. Juist
door zijn minimale lengte en dientengevolge grote manoeuvreerbaarheid, zijn twee krachtige Bolnes dieselmotoren met een vermogen van 1200 PK,
zijn air-conditioning en de mogelijkheid om gedurende vele maanden „self-supporting" te zijn, bleek de ,,Cycloop" de meest geschikte zecsleper om
te Port Brega te worden ingezet.
Door de straffe zuidelijke winden uit de richting van de Sahara is het voorgekomen dat tankers niet op eigen kracht of met behulp van een kleine haven-
sleper tijdig op de boeien afgemeerd konden worden. Het verlies in tankerligdagen wil men nu opheffen door de assistentie van de ,,Cycloop".
Het totale bedrag dat met deze time-charter is gemoeid, ligt tussen de 1/2 en 3/4 miljoen gulden, afhankelijk van de tijdsduur.

No. 3 - Maart 1962

Gezagvoerder H. Schol, met pensioen.

Kapitein H, Schol nam afscheid van de E.T.M.
Natuurlijk was ook E .T.,M .-directeur en manager van de afdeling Transport
de heer A. Markusse, op de afscheidsreceptie aanwezig.

Gezellige drukte heerste maandagmiddag 26 februari in het „Parkhotel" te Rotterdam, waar die middag kapitein H. Schol na bijna 38jaar te hebben
gevaren afscheid nam van de Esso Tankvaart Maatschappij N.V. Vele personeelsleden die vroeger hadden gevaren onder leiding van kapitein Schol
en vele relaties uit deze lange maritieme periode maakten van de gelegenheid gebruik die middag tot een soort reünie te verheffen en samen oude
herinneringen op te halen.
Natuurlijk ging dit afscheid niet zonder geschenken. Op het hoogtepunt van deze afscheidsreceptie schoof hoofdwerktuigkundige F. G. Siliakus, ge-
assisteerd door enige varensgezellen, een grasmaaimachine, een kruiwagen en een paar tuingereedschappen naar voren, die hij namens het varend
personeel aanbood. Verrast bekeek kapitein H. Schol deze geschenkenreeks, waarmee hij in Heiloo hoopt zijn hobby tuinieren te bevredigen.
Tegen het einde van de afscheidsbyeenkomst bekeek kapitein Schol het recepfieboek, dat in goede handen was geweest van mej. T. Jansen,
secretaresse van de manager.

In de avond bood de E.T.M, kapitein Schol en zijn echtgenote een diner aan, dat tevens werd aangezeten door directieleden van de Esso Tankvaart
Maatschappij N.V. en waar de heer A. Markusse als directeur van deze maatschappij en manager van de afdeling Transport van onze maatschappij
woorden van dank sprak voor de vele jaren van deskundig kapiteinschap. Onder de vele telegrammen was er een van directeur H. O. Horstmann, die
in het buitenland was.
De heer Schol kwam als derde stuurman op 17 mei 1924 bij de rederij van Esso Nederland N.V., die toen Petroleum Industrie Maatschappij N.V. heette.
Dertien jaar later onving hij de gezag-voerdersstrepen. Een der onder zijn commando varende schepen, het ss „Amsterdam", werd in de Golf van Mexico
in april 1942 tot zinken gebracht. Daarna was kapitein Schol in dienst van het Nederlandse ministerie van scheepvaart en visserij te New York als
nautisch inspecteur Bewind voering Nederlandse Koopvaardijvloot. Na 1945 maakte kapitein Schol 112 reizen met de diverse Esso-tankers, het laatst
met de ruim 36.000 DWT metende „Esso Rotterdam".
Verrast bekeek kapitein Schol de geschenken, die hem werden aangeboden door hoofdwerktuigkundige F. G. Siliakus (links).

Dank!
Voor de grote belangstelling bij mijn afscheidsreceptie op 26 februari in „Parkhotel" te Rotterdam door directie van de Esso Tankvaart Maatschappij
en de geschenken aangeboden door het varend personeel, zeggen mijn echtgenote en ik u allen hartelijk dank.
Het geheel van die middag heeft op ons een onvergetelijke indruk gemaakt en betekende voor ons een waardige afsluiting van een reeks van jaren
op zee.
H. Schol.

Reis no. 24 van de Esso Rotterdam.
De marconist H.T.W.W. Tromp zond ons een boeiend verslag van de 24e reis van de "Esso Rotterdam".
Alhoewel van het leven aan boord van deze tanker weinig wordt verteld, is dit verslag dusdanig interessant,
dat wij het met genoegen opnemen in ons personeelsorgaan. De heer Tromp maakte deze reis van de "Esso
Rotterdam" mee tussen 6 october en 8 november 1961.

De loods bij Hoek van Holland was koud van boord, toen de marconist de kaarten-kamer inkwam met de jongste voorspellingen over het weer en
deze de kapitein, gebogen over de spaarzaam verlichte kaarten-tafel, aanreikte met een „Kap'tein, alstublieft, het weerbericht".

En als vanzelfsprekend kwam het antwoord: „Ja, zeventien-zoveel, sparks, o ja, bedankt". Voor de eerste maal viel het magische getal, waarvan
gedurende het verdere verloop van de reis slechts op de cijfers na de komma zou worden gelet.

Voorzichtig, behoedzaam haast, zette de kapitein zijn leesbril af en een bijna mysterieuze glimlach gleed over zijn gezicht.

„Ik geloof, marconist, ik geloof dat we het nét halen, als het maar een beetje méér meezit dan te verwachten is". En de marconist, al lang in de
gaten dat het verre Port Said er weer iets mee te maken had: „Tja kapitein, het zit er in, met een beetje geluk", onderwijl niet de flauwste notie
hebbende van wat de goden van zee en wind van plan zouden kunnen zijn.

Door zeestromen, door bunkers,
Door onrust en door bunkers,
Gedreven door een vreemde koorts
Naar huis, een helle toorts
Zij haalden het weer snel.

„Vijf-en-zestig", mompelde de derde stuurman en trad de kaartenkamer binnen om een zichtpeiling in kaart te brengen, waarop de marconist, dank-
baar van de gelegenheid gebruik makend, zich geruisloos terugtrok om een verdere beschouwing over mijlen en bunkers, het weer en de zeestroming-
en en convooien en getijden over te laten aan op dit gebied deskundiger personen.

„Het aantal mijlen . .", zo klonk het nog, „Even kijken: juist, zoveel; als we nou zeventien-komma-zoveel kunnen maken,
wel, dan zit dat dagconvooi wel goed", waarop de stuurman zich verder over de kaart boog en nog eens nauwkeurig een positie controleerde, hetgeen
voor de kapitein een gelegenheid was om hem een met getallen volgetoverd blad papier toe te schuiven, waaruit de zaak zo klaar als een klontje bleek.

De stuurman haastte zich de juistheid van een en ander te beamen en zuchtte toen nauwelijks merkbaar. De eindeloze strijd tegen het uurwerk was
weer begonnen.

Het convooi zat goed. De 14e oktober in de vroege morgenuren kwam de „Esso Rotterdam" op topsnelheid bij Port Said aan dit door de welwillende
medewerking van de weergoden en door een voortreffelijke samenwerking tussen nautische en technische dienst, waardoor uitgekozen stroompjes en
koersen enerzijds en een ,,glad"-draaiende installatie anderzijds het schip bijna vleugels gaven.
Hoewel het land van de Pharao een langer verpozen meer dan waard is, kwam reeds na korte tijd de loods aan boord, waardoor nog juist de laatste
(dertiende) plaats in het convooi kon worden ingenomen.

Alle sombere vertellingen omtrent de ongunstige krachten die van dit getal dienen uit te gaan ten spijt, zou het schip op zijn verdere reis zijn voorspoedige
weg blijven vervolgen.

Doch de aantrekkelijkheid zou nog worden verhoogd, toen in het Suez-kanaal bleek dat het nieuwe schip van Shell Tankers N.V., de „Ondina", zich als
nummer drie in hetzelfde convooi bevond, eveneens op weg naar Mena al Ahmadi in het Sjeikdom Koeweit.

De vaart door het levenswerk van Ferdinand de Lesseps verliep voorspoedig en de 14e oktober rond het middernachtelijk uur toonde Suez zijn vele lichtjes.
Korte tijd later reeds scheen onze Esso-tijger, die zich in het kanaal op het Arabische „koest" van de Egyptische loods ijlings had teruggetrokken, te ont-
waken en maande grommend tot meer snelheid, als voelde het dappere dier dat de ,,Ondina", bij het verlaten van het Suezkanaal 26 zeemijlen vóór, kennis
zou moeten maken met zijn gebundelde kracht.

Gedurende de nacht werden van de 12 schepen die in het convooi vóór de „Esso Rotterdam" zaten er 11 „gelapt". De „Ondina" bleef als laatste der Mohikanen
over op een vooralsnog vooruitgeschoven post, maar radiocontact overbrugde hier de 24 mijl die beide schepen nog scheidde en bij de rotseilandjes „The
Brothers" werd via de VHE-installatie verbinding gemaakt. Door de nog wat grote afstand (VHF is immers in principe bedoeld voor horizonverbindingen) was
de ontvangstkwaliteit aan beide zijden niet zeer best en de ,,Ondina" stelde derhalve van verder VHF-contact af te zien, vooral omdat de afstand tussen beide
schepen steeds groter zou worden, hetgeen achteraf nogal mee bleek te vallen.

De witte „snor" die de ranke boeg door het water trok zette de contouren van het schip in een sfeervolle verlichting, terwijl het schroefwater zich naar achteren
als een tot leven gewekte kompasnaald uitstrekte. Juist zou de stuurman van de wacht zich aan mijmeringen over deze oneindige rust en schoonheid over-
geven toen de uitkijk ,,schip op 2 streken stuurboord" uitpraaide en inderdaad ontwikkelde zich aan de horizon een punt tot een kleine stip op 12 mijl afstand,
die gedurende de volgende dagen zijn vormen als schip steeds nadrukkelijker zou presenteren, de kleine vlek op het radarscherm makend tot een povere
karikatuur van een levend wezen.

Zelden had de verschijning van een schip zoveel gesprekken op gang gebracht als die van de waardige nazaat van de zo beroemde ,,Ondina" en de nautici
en technici begonnen op de hun eigen wijze de gang van het schip gedurende de laatste dagen nogmaals te analyseren en koersen en slagen van het „hart"
wisselden elkaar beurtelings af, waarbij de heren bijna vergaten dat zij zelf een werkzaam aandeel in de prestaties van het schip hadden gehad.
Bij het eiland Perim, waar de Rode Zee overgaat in de Golf van Aden, was de afstand tussen beide schepen tijdens de 1000 mijl lange trek na Suez inmiddels
teruggebracht tot 8 mijl en hier gingen de koersen uiteen. Elk schip vervolgde zijn weg op de door de gezagvoerder voorgeschreven wijze. Via de VHF werd
thans regelmatig contact tussen beide schepen onderhouden, waarbij bleek dat ook op de „Ondina" de spanning rond deze „wedloop naar Mina" zich deed
gelden.

De 18e oktober op de hondenwacht naderden de schepen elkaar weer en de volgende dag passeerden beiden zij aan zij, op een een goede mijl afstand van
elkaar, de Koeria Moeria eilanden.
Het laatste etmaal vóór Mina al Ahmadi werd de ballasttoestand in verband met de aankomst gewijzigd en bleek het spoedig duidelijk dat de wedloop door
ons gewonnen zou worden.

De 22ste oktober te 1700 was het „Einde zeereis" en na orders van de wal viel kort hierop het anker bij de Noordpier. Na een uurtje voegde ook de „Ondina"
zich bij ons, na een spannende en sportieve strijd. Enige uren later lag de „Esso Rotterdam" „wel gemeerd" en gedurende de nacht kwam ook de „Ondina"
langs dezelfde pier. Het spreekt vanzelf, dat de bemanningen van beide schepen over en weer een bezoek brachten.

Doordat ons vóór de „Ondina" een ligplaats was toegewezen, slaagden wij erin het noordgaande convooi van de 31ste oktober te Suez te halen.

Na het verlaten van het Suezkanaal bedroeg de winst op deze recordreis reeds één etmaal en dankzij een voor deze tijd van het jaar voortreffelijk weer ge-
durende het verdere verloop van de reis kon de 8ste november 's avonds worden gemeerd in Rotterdam. Wederom zaten de ruim 24.200 kilometer van deze
rondreis er weer op en werd de schroef, die een brandstofverbruik van 2.997.200 kg op zijn geweten had, na zijn ruim 4.311.500 omwentelingen even gestopt
om de bemanning gelegenheid te geven een gezellige avond thuis door te brengen.
H. T. W. W. Tromp

Bevordering bij de Tankvloot.

C. Smits, voorheen assistent werktuigkundige met ingang van 1 maart jl. 4e werktuigkundige.

VAN DE TANKVLOOT
In dienst getreden:
R. v. d. Poel     4e stuurman
Vertrokken:
H. Ates            4e werktuigkundige

No. 4 - April 1962

"Esso Nederland 114".

Bovenstaande drie foto's van de „Esso Nederland 114" geven een duidelijk beeld van dit nieuwste leurbootje van onze maatschappij.
Dit leurbootje is sinds vorige maand in gebruik met als standplaats depot Arnhem,
Schipper J. Mensink maakte met de ,,Esso Nederland 114" in maart van dit jaar de eerste proef vaart op de Delftse Schie, waarbij
enige deskundigen van de Scheepswerf „De Hoop" te Schiedam aanwezig waren.
De „Esso Nederland 114" levert thans gasolie aan de binnenvaartschepen op de Rijn nabij Arnhem.

Esso in het kort.
DE tweede grote tanker, die voor rekening van het Jersey-concern bij Verolme wordt gebouwd, zal de naam „Esso Libya" gaan dragen.
De naamgeveing van dit schip zal geschieden door mevrouw M. J. Rathbone, echtgenote van de president van het Jersey-concern.

„Esso Hampshire" overgedragen aan Esso Petroleum Company Ltd.

In aanwezigheid van vele genodigden en belangstellenden uit Nederland, Engeland en Amerika heeft mevrouw L. W. Elliott, echtgenote van
een der directeuren van de Standard Oil Company (N. J.) op 14 maart op Verolme Verenigde Scheepswerven te Rozenburg het grootste schip
ooit in Nederland gebouwd, gedoopt. Het was de „Esso Hampshire", die voor de Engelse zuster-maatschappij van Esso Nederland N.V., de
Esso Petroleum Company Ltd, zal varen.
De „Esso Hampshire" is op twee na het grootste schip dat onder Engelse vlag vaart. Alleen de „Queen Mary" en de „Queen Elisabeth" zijn
groter.
Mevrouw Elliott, die met haar echtgenote speciaal voor de gelegenheid uit Amerika was overgekomen, sprak de heer Verolme toe in vloeiend
Nederlands. Zij is namelijk op Java geboren en alhoewel zij reeds vele jaren in Amerika woont, heeft zij haar moedertaal steeds goed bij-
gehouden.
Als doopgeschenken ontving mevrouw Elliott een fraaie gouden, met diamanten bezette armband (van de werf) en een bijpassend halssnoer
van de Londense directie van Esso.
                  
Op de foto's:
De „Esso Hampshire" kort voor de overdracht. De radarinstallatie had ook de interesse van mevrouw Elliott, Mevrouw Elliott in
één van de slaapverblyven.

Bevorderingen bij de Tankvloot:
            
1.4.1962; J. E. Beyer en P. H. Mellema, voorheen assistent werktuigkundige, thans 4e werktuigkundige.

VAN DE TANKVLOOT:
In dienst getreden:
J. J. T. Rompa              electricien
Vertrokken:
J. van Ossenbruggen  electricien


No. 5 - Mei 1962

VAN DE TANKVLOOT .
Vertrokken:
F. A. C. Feenstra   Asst. werktuigkundige
B. P. Becks                 3e werktuigkundige

Vrijdag 4 mei.
Op vrijdag 4 mei werden de doden uit de oorlogsjaren herdacht. Namens de directie van Esso Nederland N.V. en van de Esso Tankvaart Maat-
schappij N.V. werden bij het monument in de hal van het Esso-Gebouw twee kransen gelegd. Van links naar rechts de heren J. A. Arkema,
H. Voogd en G. Tiessens op het moment dat zij een minuut stite in acht namen.

No. 6 - Juni 1962

Haags gemeentebestuur gast bij kiellegging ,,Esso Den Haag".

                 
Foto links: De kiellegging van de „Esso Den Haag'' had uiteraard de volle belangstelling van de burgemeester van Den Haag, de heer
H. A. M. T. Kolfschoten.
Foto rechts: Van links naar rechts de heren J. C. Asschof (burgemeester van Rozenburg), mr. H.A.M. T. Kolfschoten (burgemeester
van Den Haag), A. J. Kuselbos (directeur), C. Verolme (directeur van Verolme Verenigde Scheepswerven), drs. J, A. Baart (directeur)
en C. R. Smit (president-directeur).

Op woensdagmiddag 23 mei had de kiellegging plaats van de voor rekening van onze maatschappij bestelde tanker van 86.100 DWT,
die door Verolme Verenigde Scheepswerven wordt gebouwd.
Voor deze gelegenheid waren de burgemeester en de leden van de gemeenteraad van 's-Gravenhage uitgenodigd, aangezien ons schip
t.z.t. de naam „Esso Den Haag" zal dragen. De burgemeester, mr. H. A. M. T. Kolfschoten, de wethouders D. W. Dettmeijer,
ir. R. C. A. F. J. van Lissa Nessel en mr. R. M. van Reenen, alsmede dertig leden van de gemeenteraad scheepten zich daarom op woens-
dagmiddag in op de „Koninginneplaat" van de Havendienst Spido voor de overtocht van Rotterdam naar de 3e Petroleumhaven. Aan boord
werd het gezelschap ontvangen door onze directie en de directie van Verolme, terwijl ook de burgemeester van Rozenburg, in wiens ge-
meente de kiellegging plaats had, tot onze gasten behoorde.
Tijdens de lunch hield de heer Smit een tafelrede waarin hij zijn genoegen uitsprak over het feit dat zoveel leden van de Haagse gemeente-
raad onze gast hadden willen zijn bij deze kiellegging. In een geestige rede antwoordde burgemeester Kolfschoten dat de gemeenteraad
blij was getuige te zijn van activiteiten in Rotterdam waarvan de beslissingen in Den Haag werden genomen.
Omstreeks 15.00 uur landde het gezelschap aan de 3e Petroleumhaven en werd een tocht per bus via ons raffinaderijterrein gemaakt naar
Verolme Verenigde Scheepswerven, waar men vervolgens getuige was van de kiellegging van de „Esso Den Haag" in het nieuwe Koningin
Wilhelminadok van de werf. Na afloop van deze plechtigheid begaf het gezelschap zich naar „Home Port", het restaurant van de werf, waar
gesproken werd door de heren Verolme en Smit en burgemeester Kolfschoten. De heer Verolme stelde in het licht dat de juist verrichte kiel-
legging - het ging hierbij om het eerste deel van de bodem van de tanker, ter zwaarte van 900 ton - het begin zal betekenen van de bouw van
het tot dusver grootste tankschip dat voor ons land zal worden gebouwd en dat hij de hoop koesterde dat dit schip over 6 a. 7 maanden het
dok zou kunnen verlaten. Vervolgens gaf hij een beeld van de snelle groei van zijn bedrijf, waarbij hij wees op de grote hulp die hij hierbij
had ondervonden van het Jersey-concern dat achtereenvolgens twee schepen van 77.000 DWT en 86.100 DWT en thans dit schip van
86.100DWT had laten bouwen.
Hij sprak tenslotte de hoop uit dat degenen die nu de kiellegging van dit schip hadden bijgewoond over enige tijd ook de proeftocht zouden
willen meemaken, een uitnodiging die bij de aanwezigen in zeer goede aarde viel.
Onze president-directeur sprak hierna en zei o.a. dat door Jersey destijds een groot risico was genomen met het verstrekken van een order
van 150 miljoen gulden voor de bouw van drie tankers aan een scheepswerf, die er nog niet was. „Maar", zo zei hij „,we hebben vertrouwen
gehad in de heer Verolme en zijn medewerkers. Vijf a zes jaar lang hebben we met hem ervaring opgedaan en nooit zijn we teleurgesteld.
De heer Verolme is de afspraken, die hij had gemaakt, steeds nagekomen en immer werd eerste-klas werk afgeleverd door een werf, die
eigenlijk pas in haar kinderschoenen stond. Esso over de hele wereld heeft daarvoor bewondering".
De heer Smit wees tenslotte nog op de uitzonderlijke grootte van de tanker „Esso Den Haag": op het roer van het schip zouden acht Volk-
swagens kunnen parkeren en op het dek zouden 36 trawlers kunnen worden gezet.
Laatste spreker was burgemeester Kolfschoten, die de heer Verolme geluk wenste met de door hem bereikte resultaten en gewaagde van
een groot bedrijf, dat in korte tijd uit de grond was gestampt. Hij hoopte, dat zich bij de bouw van het schip geen vertraging zou voordoen
en verheugde zich reeds op de dag, waarop het te water zou worden gelaten.
Hij bood bij voorbaat reeds een vlag van Den Haag aan voor het in aanbouw zijnde schip.
In een zeer geanimeerde stemming stapten de raadsleden uit Den Haag hierna omstreeks 17.00 uur in de bus die hen via het veer
Rozenburg-Maassluis door het Westland weer terugbracht in hun eigen gemeente.

Enige dagen voor de kiellegging van de „Esso Den Haag' werd in de nacht van Vrijdag op Zaterdag 19 mei de 86.000 DWT
tanker „Esso Libya", bestemd voor de Esso Standard Oil, S.A., (Bahamas) ,uitgedokt.


VAN DE TANKVLOOT.
In dienst getreden:
J. W. H. Verhulst        4e stuurman
J. G. Thoosen             chef hofmeester
H. Kwint                      matroos
Vertrokken:
H. F. B. Plasschaert asst. werktuigkundige
Bevorderd:
1.6.1962 R. v. d. Velden, voorheen 4e stuurman, thans 3e stuurman.